Textiel associeer ik met ondergoed. Wit, functioneel ondergoed. Dat is iets uit een ver verleden, maar het kleurt mijn beeld. Vrij recent kreeg ik verschillende theedoeken met mooie designs van hedendaagse ontwerpers. Die cadeaus kwamen uit het Textielmuseum in Tilburg. Met de opmerking dat ik echt een keer zelf moest gaan kijken. Dus ja, dan doe ik dat.
Experimenteren met garens
Het is binnen meteen duidelijk dat het niet alleen historie is wat de klok slaat in het Textielmuseum, bepaald niet zelfs. Zo wandel ik het TextielLab in waar meer dan 25 mensen werken die onder andere met hedendaagse kunstenaars experimenteren met garens en technieken. Die mensen zijn aan het werk, net als al die pompende en draaiende machines en jij loopt ertussendoor. Wat een waanzinnige dingen zie ik, ongelooflijk wat je allemaal niet kunt met breien, weven, borduren, tuften, passement en laseren. In combinatie met tig soorten garen. Van natuurlijke en synthetische tot innovatieve garens zoals glow in the dark, elastische en gemetaliseerde draden. Wie inspiratie wil opdoen en de prachtige resultaten wil zien en voelen, loop ook even naar de aangrenzende en intrigerende stalenbibliotheek.
Wisselende tentoonstellingen
Daar houdt het experiment niet bij op. Er is ruimte voor wisselende tentoonstellingen met werk van hedendaagse kunstenaars en ontwerpers. Zo zie ik onder andere I am Storm, levensgrote sprieten van ragfijne draden die bewegen op geluid, van de hand van Studio Drift. Terwijl je ook zelf met technieken kunt experimenteren in weer een andere ruimte in het Textielmuseum dat overigens een combinatie is van een oude textielfabriek met ververij, wolmaalderij en voormalige stoommachinehal plus een moderne en deels glazen nieuwbouw. En een verfplantentuin voor de deur.
Nopsters en stopsters
Smouten, duivelen, kettingscheren. Het zijn voor mij mooie nieuwe woorden. Ze horen thuis in de rij van handelingen die je uitvoert om van wol een deken te maken. Zoals er ook nopsters en stopsters zijn – nog meer mooie woorden – die de wol controleren op onregelmatigheden en die herstellen. Hoe het allemaal in zijn werk ging voor de Tweede Wereldoorlog leer ik in de Wollendekenfabriek, onderdeel van het museum. Er staan grote machines, spoelen, weefgetouwen en ik leer alles over het oude ambacht. Heel veel boeiender dan ik ooit had kunnen denken.
Damastweverij en -wasserij
Verderop in het pand is een damastweverij en -wasserij. Het fraaie damast – de stof waar de motieven bij een bepaalde lichtinval zichtbaar zijn – wordt geweven op een zogeheten Jacquard-weefgetouw. Er worden ponskaarten gebruikt om patronen in de damastkleden te krijgen. Ik ken ponskaarten alleen maar van de vroege computers. Deze lijken een beetje op zoals je die ziet bij orgeldraaiers. En wil jij je damasten tafelkleed wassen laten? Op naar het Textielmuseum, want dat kan daar dus ook.
Eigen sokken ontwerpen
Wat ook kan: in het weekend je eigen sokken ontwerpen in de Design Studio van het Textielmuseum. Maar dan moet je wel van tevoren een plek reserveren. Dat had ik niet gedaan, helaas. Aan het plafond hangen voorbeelden. Na een paar weken krijg je je zelfgemaakte sokken thuis gestuurd. Laat je het echte werk liever aan een ander over, dan heb je altijd nog de museumwinkel. Daar ben ik geëindigd. Want na dit alles zeg ik, doe mij nog maar wat textiel.