Ik heb een hoed gekocht. Een echte, eentje waarmee ik zo op Prinsjesdag kan aansluiten in de bankjes bij de Kamerleden. Gekocht bij Atelier Pauline waar naar het schijnt ook een aantal van onze vrouwelijke volksvertegenwoordigers hun hoofddeksel vandaan halen. Eerder had ik weleens een strooien hoed gekocht, maar dat was op vakantie in een land waar het opeens dusdanig warm en zonnig bleek te zijn dat de aanschaf meer uit nood geboren was, dan omdat ik het zo graag wilde.
In het oude huis van de burgemeester
En eerlijk gezegd was ik nu alleen van plan te gaan kijken in Atelier Pauline omdat ik nieuwsgierig was gemaakt naar haar hoeden, die ook al op een Parijse modeshow van een couturier werden gedragen. Kijken kijken, niet kopen, dacht ik als een Nederlandse toerist. Maar het liep dus anders. Het begon onschuldig. Ik keek wat rond in de kamer en suite. In de voorkamer: de winkel met rekken vol hoeden in alle soorten kleuren en stoffen. En in de achterkamer, in het atelier waar Pauline Bisscheroux en haar assistent op een grote tafel aan het werk waren met het ontwerpen en maken van hoeden op maat. Een papieren patroon lag met grote gewichten erop op tafel, Pauline was bezig het bij te knippen. We staken de kleine binnenplaats over langs de fontein, het bankje en de glas-in-loodramen rondom van deze mooie voormalige burgemeesterswoning. Om de kamer te bewonderen die gevuld is met houten mallen.
Op maat gemaakte hoeden
Terug in het atelier zette Pauline een hoed op mijn hoofd. Zo maar. Een strooien, want ook die heeft ze. Maar die maakte me bleek, daar waren we het over eens. Inmiddels wilde ik, ijdel als ik ben, wel iets op mijn hoofd hebben wat mij goed stond. Een zomerhoed wilde ik. Mijn mannelijke gids stond enigszins geamuseerd het geheel gade te slaan. ‘Net mijn vrouw zo lang als dat duurt’, zei hij met een charmante grijns. Toen Pauline en ik hadden bedacht dat ik een gekleurde hoed moest hebben, was het meteen raak. De eerste die ze pakte had de goede maat en stond zeer vrouwelijk. De rest van de dag liep ik trots met mijn tas aan mijn arm. Daarin zat een chique blauwe hoed van hennep, het bovenste deel iets breder dan onder en met vouwen erin als een harmonica op zijn kant. Blijkbaar is het atelier een begrip in de stad, want links en rechts kreeg ik goedkeurende blikken toegeworpen. En als antwoord stak ik mijn neus een fractie meer omhoog. Voor een keertje. Met dank aan Atelier Pauline waar ik als een dame de winkel verliet.